• benader een paard altijd rustig
• benader een paard nooit van achter
• benader je paard vanaf links naar de schouder
• laat met je stem horen dat je eraan komt
• let op het gedrag van het paard (oren, ogen, achterhand)
• let op de andere paarden in de kudde
• let op je omgeving b.v. het naderen van een auto of een persoon met een paraplu
• benader je paard nooit met opgeheven hand, dat is bedreigend voor hem.
Rondom je paard
Bij alles wat je doet, observeer je het gedrag van het paard. Laat het paard weten waar je bent en wat je doet. Ga dus niet onverwachts de stal in of met een borstel op zijn huid. Leg b.v. eerst even de andere hand op zijn lichaam en begin dan met borstelen.
Loop rustig en beweeg je in een logische volgorde. Ga dus niet ineens van het hoofd naar de staart. Als je dat wel wenst te doen, laat je je hand over het paardenlichaam meeglijden van voor naar achter.
Wanneer je achter je paard langs moet, leg dan je hand op zijn achterhand en laat je hand meeglijden over de staartwortel naar de andere zijde, terwijl je achter je paard langs loopt. Loop liever dicht achter je paard langs, dan een meter erachter. Een eventuele trap komt minder hard aan als je dicht bij je paard staat.
Wanneer iemand tijdens het berijden van het paard van een ander door een spontane gedraging van het dier letsel oploopt, dan is de eigenaar van het paard of de gebruiker aansprakelijk voor de letselschade.De schade wordt meestal niet (volledig) vergoed omdat de ruiter, door het berijden van het paard, een zeker risico op ongelukken accepteert.